Terugblik op 70 jaar tv
Het Omroepmuseum was tijdens de kerstvakantie ’23-’24 partner van de tijdelijke Expo 70 JAAR TV. Op deze kleinschalige maar inhoudelijk boeiende en goed gedocumenteerde overzichtstentoonstelling herbeleefden ruim 2000 bezoekers 7 decennia televisiegeschiedenis. Met het Flageygebouw in Elsene opteerde men voor een historische locatie, daar begon immers het televisieverhaal in ons land.
Met mooi gerestaureerd beeldmateriaal, enkele leuke rekwisieten en decorstukken en - last but not least – een uitgebreide selectie van goed bewaarde productie-apparatuur uit ons museumdepot werden memorabele momenten uit ons collectief televisiegeheugen geëvoceerd.
31 oktober 1953... in (radio)studio 6 op het Flageyplein stond alles klaar voor de allereerste televisie-uitzending. Een deel van die productie-apparatuur van toen - en van latere jaren - is bewaard gebleven. Die toestellen staan veilig opgeborgen in het televisiedepot van het Omroepmuseum op de Reyerslaan in Schaarbeek. Dat depot is jammer genoeg niet toegankelijk voor het publiek. De Expo 70 Jaar TV was dan ook een enige gelegenheid om enkele pareltjes uit onze museumcollectie te tonen. Laten we beginnen bij het begin: de Nipkowschijf.
De Nipkowschijf, genoemd naar de Duitser Paul Nipkow (1860-1940) ligt aan de basis van de allereerste tv-experimenten. In 1885 bedacht hij een draaiende schijf met daarin een reeks gaatjes in een spiraalvormige baan om beeld over te brengen. Nipkow noemde het zelf ’een elektrische telescoop voor weergave van belichte voorwerpen’. Maar ere wie ere toekomt, het is de Schot John Baird die de eerste werkende televisie op zijn conto mag schrijven. Maar dan zijn we al 1926.
Uit beginperiode van de Vlaamse televisie dateren ook deze weerkaarten van Armand Pien, de eerste weerman. De uitzendingen waren in zwartwit, maar Pien gebruikte rode lippenstift om temperatuur op zijn kaarten aan te duiden.
Mooi bewaard gebleven is ook een generiekrol uit de jaren ’50. Op een rol dik zwart papier werden de namen van alle medewerkers genoteerd, soms versierd met illustraties. Op het einde van de uitzending filmde een camera de namenlijst die dan door de studiomeester rustig live afgerold werd.
Uit de jaren ’50 rest ons weinig beeldmateriaal. Maar in 1958 kocht het NIR-INR de Kinescoop, een omvangrijk toestel en verre voorloper van de videorecorder waarmee selectief gearchiveerd werd. Dat ging zo: een live-uitzending werd gecapteerd op een klein, helder tv-scherm bovenaan de kinescoop en live gefilmd door twee 16-mmcamera’s.
Geluid werd apart opgenomen en later gesynchroniseerd met het beeld. Je kon de opname pas bekijken als de film ontwikkeld was. Een tijdrovend proces dus, maar zo zijn er wel een aantal programma’s bewaard gebleven.
Vanaf de jaren 1960 werden programma's meer en meer opgenomen op beeldband. De eerste toestellen waren niet echt klein te noemen: Links op de foto (in de achtergrond) zien we het kinescooptoestel, op de voorgrond een RCA-beeldbandtoestel, in dienst genomen in 1963. De omschakeling betekent niet dat er uit die periode meer programma's bewaard zijn : beeldband was duur, en de programma's werden meestal gewist na uitzending om de band opnieuw te kunnen gebruiken.
Op Expo 70 JAAR TV toonde het Omroepmuseum met ’historische’ toestellen de evolutie van zwartwit naar kleur, van film naar video, van analoge naar digitale televisieproductie. Van de meeste toestellen is een artikel beschikbaar op deze site (Uit de collectie).
Het VRT-archief maakte voor Expo 70 Jaar TV met mooi gerestaureerde beeldfragmenten, getuigenissen en verhalen van medewerkers een boeiend historisch overzicht. Te bekijken op deze VRT-pagina.