Wie zoekt, die vindt!
… of hoe een in Duitsland wonende Nederlander na bijna 50 jaar zijn oude Philips-radio terugvindt in het Omroepmuseum in Leuven.
Frits Jansen is 11 als hij van zijn tante een Philips-radio op batterijen krijgt. Het toestel doet dienst in haar tuinhuisje even buiten Amsterdam, waar geen netvoeding is. We schrijven 1959.
De tante gaat met haar tijd mee en koopt een moderne FM-transistorradio. Met het oude toestel kan ze immers enkel middengolf, korte en lange golf ontvangen. De jongen krijgt het afgedankte toestel, inclusief een pakket batterijen.
Frits Jansen: “Om mee te knutselen. Toen de batterijen na een week of zo leeg waren had ik eigenlijk niets meer aan het toestel, want geld om vooral de grote Berec-batterij van 90V te kopen was er thuis niet. Zo’n batterij kostte toen 16 gulden en mijn ouders hadden een weekloon van 80 gulden. Mijn zwager was radiohobbyist en nam het toestel mee. Tot mijn grote teleurstelling. Maar… mijn zwager bouwde het - als verrassing voor mijn twaalfde verjaardag - om met Amerikaanse buizen voor gebruik op 220volt. Eerst was ik een beetje teleurgesteld dat de mooie rode lampen van Philips er niet meer inzaten, maar aan de andere kant was ik natuurlijk dolblij een ‘eigen’ radio te hebben. Mijn ouders hadden zelf alleen maar draadomroep (radiodistributie).”
Liefde voor techniek.
Met de hulp van zijn zwager knutselt Frits verder aan de radio. In de achterwand installeert hij een schakelaartje waarmee hij de schaalverlichting kan doven. Zo merkt zijn moeder niet dat hij ook ’s avonds in bed met een oortelefoontje naar de radio luistert. Vooral naar de populaire muziek- en jazzprogramma’s van Radio Luxemburg en naar ‘Tijd voor Teenagers’ op Hilversum. De antenne bevestigt hij aan de gordijnrail in zijn kamer. Die achterwand is in de loop der jaren jammer genoeg zoek geraakt. Maar het binnenwerk is nog precies zoals toen. Al kan het wel een flinke opknapbeurt gebruiken.
Zijn interesse voor techniek dankt Frits aan zijn zwager én aan die oude radio.
“Mijn zwager toonde mij hoe hij het toestel had omgebouwd zodat het met netvoeding kon functioneren. Vanaf dat moment was duidelijk dat ik niets liever wilde dan ook in de techniek werkzaam te zijn. We hebben jarenlang samen aan veel apparaten gewerkt. En ik heb ook een elektro-opleiding gehad. Toen ik het ouderlijke huis verliet (1968), hebben mijn ouders het toestel waarschijnlijk weggegeven, want ik heb het nooit meer teruggezien”.
Tot 20 februari 2014, dus. Toen kwam Frits de radio in het Omroepmuseum ophalen.